BK'k - Le Saut du Varan 
vrijdag, december 8, 2006, 10:17 PM
LOGBOEK BANKOUNG K'AEK


De schrijver en zijn vertolker


Frans van Woerden, de vertaalvirtuoos die mij initieerde in de poëtische scheldkanonnades van Celine is bereid mee naar Parijs te komen voor een ontmoeting met François Bizot. Frans heeft zoals hij dat noemt 'unfinished business' met Bizot. Toen hij De Poort vertaald had, heeft hij geen contact meer met de auteur opgenomen. Achteraf heeft hij daar spijt van. Waarom eigenlijk? 'Ja, waarom, het is gek maar ik dacht dat de vertaling zo goed was en had niet de behoefte de auteur te spreken.'

Frans heeft me uitgenodigd een drietal dagen met hem en zijn familie in Frankrijk door te brengen om alles voor te bereiden. Het zijn prachtige dagen. De familie Van Woerden leeft op een heuvelrug onder een schitterende sterrenhemel. We spreken over de auteurs waar Frans van houdt. Over de wereld van de schrijver, die de vertaler zich toe-eigent en zo vertolker wordt. Misschien is dat ook wel de reden dat een vertaler soms moeite heeft een auteur te ontmoeten; het gevaar bestaat dat je iets verliest. Er is net een nieuw boek van Bizot verschenen: Le Saut du Varan. Frans vertaalt het boek hardop waar ik bij zit; een wonderlijke ervaring. Hij proeft de woorden geeft diverse stemmen in het boek kleur. Het boek is een vreemde mengelmoes van sprookje en werkelijkheid.





Het verblijf is wonderlijk, weldadig en... vermoeiend! Frans is een werkmonster, niet te stoppen. Hij vertaalt, associeert, ondervraagt... Zo af en toe vraag ik hem even te stoppen, omdat ik volgelopen ben, dan lacht hij hartelijk. Natuurlijk, natuurlijk, zeg maar hoor... hoewel wacht even... nog een klein detail dat echt van belang is... wacht even... luister!

En zo blijkt dat mij telkens nog iets ingeprent of bijgestoken kan worden. Bizot heeft een merkwaardige ontwikkeling doorgemaakt. De etnoloog arriveert in 1965 en werkt aan de conservering van de Angkor tempels. Hij leeft met zijn Khmer vrouw in het dorpje Srah Srang, eigent zich de taal en cultuur toe. In 1968 wordt zijn dochter Hélène geboren. Bizot wortelt zich onomkeerbaar in de wereld van de Khmer. Hij schreef wetenschappelijke verhandelingen over het Khmer-boeddhisme. Hij beschreef rituelen. Frans leest voor uit Le don de soi-même (het cadeau van jezelf): afschuwelijke en ontroerende rituelen waarbij een lichaam aan de gieren, raven of adelaars wordt geofferd zodat de geest weer het embryonale stadium kan bereiken. In 1971 was Bizot naar een klooster in het gebied Oudong gegaan. Hij ging op bezoek bij een oude monnik die bekendstond om zijn grote kennis van het ritueel verbonden aan de trance. Hier werd hij opgepakt door de Rode Khmer. Drie maanden werd hij vastgehouden en ondervraagd door Douch, de latere directeur van het martelcentrum Tuol Sleng en hij werd vrijgelaten. De beul van de Rode Khmer was Bizot's bevrijder. De uiterste ambivalentie voelt Bizot tot op de dag van vandaag. Met uitspraken als: 'On est toujours le salaud d'un autre' en 'Le courage, c'est d'avoir peur de soi-même', verwoordt hij dit gevoel.

De poort is een kroniek, een feitelijke beschrijving van de opkomst van de Rode Khmer. Het boek begint grofweg bij de arrestatie van Bizot en eindigt met de hartverscheurende taferelen bij de grenspost Poipet, mei 1975, wanneer geliefden van elkaar worden gescheiden. Fransen mogen door, de Khmer worden weggeleid. Daar begonnen de donkere jaren waarin een wereld zou verdwijnen.

Zonder om te kijken liep ik de brug over. Het begon te schemeren het land van de Khmers, het daglicht werd opgeslorpt door een diepe, zich alom verspreidende duisternis.
Donkere, angstaanjagende machten namen bezit van deze oorden, achter ons barstte een storm van geweld los waarin een primitieve moordenaarstroep de dood met robotachtige stappen over een heel land liet rondwaren, over die al zo vaak van bloed doordrenkte grond waar eeuw in, eeuw uit diep in de aarde slachtoffers zich voortduren, laag na laag, hadden opgestapeld. De gedachte kwam in me op dat de mens geschapen was naar het weerzinwekkende evenbeeld van een dierenslachter.

Als een dolende ziel die ten tweede male door de god van de onderwereld in vrijheid wordt gesteld, was ik de brug der transmigratie overgestoken en had de Cambodjaanse hel achter me gelaten. Ik was naar buiten gestoten, opnieuw geboren temidden van de afschuwelijkste weeën - het beeld van mijn eigen lijk had me in al die gruwel meer dan eens voor ogen gestaan - en nu was ik aangeland op de andere oever en op weg naar een heerlijk eiland. Ik ging het land van de djamboe-bomen binnen om een nieuw leven te beginnen. (uit: De Poort)


François Bizot was tot vorig jaar hoogleraar in de geschiedenis van het boeddhisme in Parijs. En nu is dus zijn nieuwste boek uit; Le Saut du Varan (de Sprong van de Varaan). Het is een roman. Autobiografie en fictie is in dit boek lastig uit elkaar te halen. In de vorm van een thriller, verscholen achter het alibi van een moordonderzoek, zien we een sprookjesachtige ongerepte wereld per ongeluk vernietigd worden door de eerste propaanbom die viel op Cambodjaans grondgebied. Er zouden er vele volgen. Kissinger had de bommentapijten bedacht tijdens het ontbijt. Het eerste bommentapijt heette dan ook breakfast en wat volgde waren de gangen Snack, Lunch, Dinner, Dessert en Supper. Een cynische grap van deze winnaar van de Nobelprijs voor de vrede. 100.000 ton bommen werden losgelaten tijdens meer dan zesendertig honderd geheime B-52 missies. W.Shawcross toont in zijn boek Sideshow: Kissinger, Nixon and the Deconstruction of Cambodia aan dat de Amerikaanse bommenwerpers de mest strooide waar de Rode Khmer uit ontstond. Le Saut du Varan van François Bizot eindigt met andere woorden, waar De Poort begint.



Tijdens het laatste avondmaal in een Cambodjaans eethuis in Vichy, krijg ik de boodschap dat François Bizot niet naar Parijs komt. Bizot stelt voor dat we mogelijk in Chiang Mai kunnen afspreken.

Frans rijdt kalm over de Franse landwegen. Het weidse roept dit op. Het is de ochtend dat ik vertrekken zou en ik maak me zorgen om de dreigende treinstakingen, de te missen aansluiting in Parijs en mijn afspraken de volgende dag. Frans zegt dat ik gerust een dag langer kan blijven en zet zijn auto in de derde versnelling. Ik kijk het raam uit en berust. At oy té! schiet door mijn hoofd, woorden die in Indo-China een soort fatalisme uitdrukken om je te helpen het onvermijdelijke te aanvaarden, je in je lot te schikken... door mijn gastheer vertaald als: het maakt allemaal niks uit! Wees maar niet bang, het is allemaal voor de vorm...
  |  related link


Vorige Volgende